Investeringsaftrek

De belastingplichtige die in een kalenderjaar investeert in bedrijfsmiddelen, kan een aangewezen percentage van het investeringsbedrag van de winst over dat jaar aftrekken.

Tabel 2024 in €

Bij een samenwerkingsverband worden de investeringen voor het hele samenwerkingsverband samengenomen.

De volgende bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:

• bedrijfsmiddelen waarvan het investeringsbedrag minder bedraagt dan € 450 (2023: € 450);
• investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen;
• bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur (alleen uitgesloten voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek) of voor gebruik in het buitenland;
• bedrijfsmiddelen die u van uw privévermogen overbrengt naar het vermogen van uw onderneming;
• investeringen waarvoor u verplichtingen aangaat tegenover personen die behoren tot uw huishouden, bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of personen die behoren tot hun huishouden. Als u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel koopt van uw vader, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek;
• als u ondernemer bent en een bedrijfsmiddel koopt van de bv waarvan u aandeelhouder bent, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek. U kunt wel verzoeken om ontheffing voor de uitsluiting van de investeringsaftrek.

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2024 vastgesteld op € 2.800 (2023: € 2.600).

Tabel 2023 in €

Bij een samenwerkingsverband worden de investeringen voor het hele samenwerkingsverband samengenomen.

De volgende bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:

• bedrijfsmiddelen waarvan het investeringsbedrag minder bedraagt dan € 450 (2022: € 450);
• investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen;
• bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur (alleen uitgesloten voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek) of voor gebruik in het buitenland;
• bedrijfsmiddelen die u van uw privévermogen overbrengt naar het vermogen van uw onderneming;
• investeringen waarvoor u verplichtingen aangaat tegenover personen die behoren tot uw huishouden, bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of personen die behoren tot hun huishouden. Als u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel koopt van uw vader, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek;
• als u ondernemer bent en een bedrijfsmiddel koopt van de bv waarvan u aandeelhouder bent, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek. U kunt wel verzoeken om ontheffing voor de uitsluiting van de investeringsaftrek.

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 20223 vastgesteld op € 2.600 (2022: € 2.400).

Tabel 2022 in €

Bij een samenwerkingsverband worden de investeringen voor het hele samenwerkingsverband samengenomen.

De volgende bedrijfsmiddelen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:

• bedrijfsmiddelen waarvan het investeringsbedrag minder bedraagt dan € 450 (2021: € 450);
• investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen;
• bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur (alleen uitgesloten voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek) of voor gebruik in het buitenland;
• bedrijfsmiddelen die u van uw privévermogen overbrengt naar het vermogen van uw onderneming;
• investeringen waarvoor u verplichtingen aangaat tegenover personen die behoren tot uw huishouden, bloed- en aanverwanten in de rechte lijn of personen die behoren tot hun huishouden. Als u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel koopt van uw vader, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek;
• als u ondernemer bent en een bedrijfsmiddel koopt van de bv waarvan u aandeelhouder bent, hebt u in principe geen recht op investeringsaftrek. U kunt wel verzoeken om ontheffing voor de uitsluiting van de investeringsaftrek.

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2022 vastgesteld op € 2.400 (2021: € 2.400).

Tabel 2021 in €

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2021 vastgesteld op € 2.400 (2020: € 2.400).

Tabel 2020 in €

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2020 vastgesteld op € 2.400 (2019: € 2.300).

Tabel 2019 in €

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2019 vastgesteld op € 2.300 (2018: € 2.300).

Tabel 2018 in €

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2018 vastgesteld op € 2.300 (2017: € 2.300).

Tabel 2017 in €

Een ondernemer die in een jaar bedrijfsmiddelen van de hand doet (desinvesteert) waarin hij binnen vijf jaar daarvoor heeft geïnvesteerd, moet, als hij met die desinvestering een bepaalde drempel overschrijdt, een bedrag aan de winst toevoegen gelijk aan het destijds genoten investeringsaftrekpercentage over het bedrag van de desinvestering. Daarbij kan de desinvesteringsbijtelling niet hoger zijn dan de destijds genoten investeringsaftrek. De desinvesteringsdrempel is voor 2017 vastgesteld op € 2.300 (2016: € 2.300).