Werknemers die nu hun pensioenleeftijd bereiken en een beschikbare premieregeling hebben, worden geconfronteerd met tegenvallende uitkeringen. Oorzaak: de lage rente waartegen het pensioen moet worden aangekocht. Er is een wetsvoorstel in de maak om deze problematiek aan te pakken. Tot het moment van invoering van deze wet wordt de pensioenknip opnieuw geïntroduceerd. Een werknemer kan met het vrijkomende pensioenkapitaal in eerste aanleg een tijdelijke uitkering bedingen. Het restant van het kapitaal wordt dan gebruikt voor een uitgestelde uitkering. Zo wordt ‘gespeculeerd’ op een stijging van de rente.
De belangrijkste voorwaarde is dat de ingangsdatum van de tijdelijke uitkering moet liggen vóór 1 januari 2017. Verder mag de tijdelijke uitkering niet langer duren dan twee jaar. Ook wordt er een beleggingseis opgelegd aan de pensioenuitvoerder. Het kapitaal dat resteert na aankoop van de tijdelijke uitkering moet worden belegd tegen een lager risicoprofiel