Het wetsvoorstel box 3 op basis van werkelijk rendement met beoogde ingangsdatum 1 januari 2028, is bij de Tweede Kamer ingediend.
Werkelijk rendement
Als dit voorstel ongewijzigd en op tijd door de Tweede en Eerste Kamer wordt aangenomen, wordt in box 3 vanaf (beoogd) 2028 het werkelijke rendement op uw vermogen belast. Dit werkelijke rendement omvat alle directe en indirecte rendementen.
Directe rendementen
Directe rendementen zijn bijvoorbeeld ontvangen rente op bank- en spaarrekeningen, ontvangen dividenden op beleggingen en ontvangen huuropbrengsten.
Indirecte rendementen
Bij indirecte rendementen moet u denken aan verkoopwinsten en verkoopverliezen op beleggingen en/of overige bezittingen. Naast deze gerealiseerde rendementen tellen echter ook ongerealiseerde rendementen mee. De jaarlijkse waardeontwikkelingen van uw beleggingen en overige bezittingen behoren dus ook tot uw indirecte rendementen.
Kostenaftrek
Bij het berekenen van uw werkelijke rendement mag u rekening houden met kosten zoals de betaalde rente, de kosten van een bankrekening, de kosten bij aankoop- en verkoop van uw beleggingen en overige bezittingen en de onderhoudskosten van uw onroerende zaken.
Tarief
Het voorgestelde tarief in box 3 vanaf 2028 bedraagt 36%. U betaalt dan 36% belasting over uw werkelijke rendement, verminderd met een heffingsvrij inkomen van € 1.800.
Vanaf 2028?
Het is nog lang niet zeker dat het nieuwe box 3-stelsel per 2028 ingaat. Om de beoogde ingangsdatum van 1 januari 2028 te kunnen halen, moet de Tweede Kamer uiterlijk op 15 maart 2026 met het wetsvoorstel instemmen.
Bron: SRA