De werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft moet een bepaald minimumloon genieten, ook wel gebruikelijk loon genoemd.
De gebruikelijk-loonregeling houdt het volgende in:
- de aanmerkelijkbelanghouder krijgt een loon dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van zijn werk;
- dit loon is minimaal € 56.000 (2023: € 51.000 en 2022: € 48.000).
Gebruikelijk loon hoger dan € 56.000
Als bij meest vergelijkbare dienstbetrekkingen een hoger loon gebruikelijk is, stelt u het loon op het hoogste van de volgende bedragen:
- 100% (t/m 2022: 75%) van het hogere gebruikelijke loon, maar ten minste € 56.000;
- het loon van uw meestverdienende werknemer of van de meestverdienende werknemer van een aan u verbonden vennootschap.
Maar als u (of de aanmerkelijkbelanghouder) aannemelijk kunt maken dat het loon lager moet zijn dan de uitkomst van bovenstaande berekening, mag u het loon stellen op dit lagere loon.
Voor de partner of het kind van de aanmerkelijkbelanghouder die vermogen beschikbaar stelt, geldt de gebruikelijk-loonregeling op dezelfde manier.
Vanaf 2023 vervalt deze uitzondering voor nieuwe gevallen. Maakt(e) u voor het eerst voor het jaar 2021 of 2022 gebruik van deze uitzondering? Dan mag u dat voor maximaal 3 jaar blijven doen. U moet dan in 2023 (bij een start in 2021) en in 2024 (bij een start in 2022) wel blijven voldoen aan de onderstaande voorwaarden.
Om aangemerkt te kunnen worden als een start-up, moet uw werkgever voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Uw werkgever heeft in een kalenderjaar een S&O-verklaring.
- Uw werkgever heeft in een kalenderjaar recht op het verhoogde starterspercentage. Lees meer hierover in het hoofdstuk ‘Afdrachtverminderingen’ van het Handboek Loonheffingen, dat u kunt downloaden op de pagina Loonheffingen.
- Uw werkgever komt niet uit boven het ‘de minimisplafond’ voor wat betreft staatssteun volgens het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Voor werknemers die zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen, moet de werkgever een Verklaring De-minimissteun aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Voor een directeur-grootaandeelhouder geldt deze voorwaarde niet. Lees meer hierover in het hoofdstuk ‘Bijzondere arbeidsrelaties’ van het Handboek Loonheffingen, dat u kunt downloaden op de pagina Loonheffingen.
Gebruikelijk loon € 56.000 of lager
Als u aannemelijk kunt maken dat een lager loon gebruikelijk is, stelt u het loon op dat lagere loon. De aanmerkelijkbelanghouder kan dit ook zelf aannemelijk maken. Daarbij moet u een vergelijking maken met meest vergelijkbare dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt.
Vanaf 1 januari 2017 hoeft het belastbare loon van directeur-grootaandeelhouders (dga’s) van innovatieve startups voor de toepassing van de gebruikelijk-loonregeling niet op een hoger bedrag worden gesteld dan op het wettelijke minimumloon.
Gebruikelijk loon € 5.000 of lager
Krijgt een aanmerkelijkbelanghouder geen loon voor zijn werkzaamheden en is zijn gebruikelijk loon niet hoger dan € 5.000? Dan hoeft u geen loonheffingen over dat gebruikelijke loon te betalen. Betaalt u wel loon – ook al is dat lager dan € 5.000 – dan moet u wel loonheffingen betalen. De grens van € 5.000 wordt niet per onderneming getoetst, maar geldt voor alle werkzaamheden van de aanmerkelijkbelanghouder.
Let op! Het gebruikelijk loon is het ‘loon voor de loonbelasting/volksverzekeringen’ (kolom 14 van de loonstaat). Dit loon is dus inclusief de bijtelling van het voordeel van een ter beschikking gestelde personenauto of bestelauto en ná toepassing van de wettelijke vrijstellingen, zoals de vrijstelling van een inleg in een levensloopregeling. Deelname aan een levensloopregeling kan dus gevolgen hebben voor de toepassing van de gebruikelijk-loonregeling.