De Belastingdienst heeft de ‘Handreiking ODV-aanspraken en overlijden’ gepubliceerd. De handreiking komt onder andere tegemoet aan een veel gehoorde wens uit de praktijk: de ODV-uitkeringen na overlijden van de DGA aan de langstlevende partner toe laten komen. Voor veel DGA’s zal deze duidelijkheid de doorslag geven nu voor een ODV te kiezen.
ODV en het huwelijksvermogensrecht
De ODV is een vermogensrecht dat deel uitmaakt van de huwelijksgemeenschap. Bij overlijden dient dat vermogensrecht dan ook verdeeld te worden. Overlijdt een in gemeenschap van goederen getrouwde DGA, dan komt diens partner op basis van dit huwelijksvermogensrecht 50% van de waarde van de ODV toe. De langstlevende heeft daardoor recht op een waarde verrekening en krijgt daarmee een vordering op de nalatenschap.
Was de overleden DGA op huwelijkse voorwaarden inhoudende koude uitsluiting zonder finaal verrekenbeding getrouwd, dan is de ODV in zijn geheel het bezit van de DGA en valt daardoor in zijn geheel in de nalatenschap zonder dat de langstlevende partner recht heeft op een waarde verrekening.
Overlijdt de partner van de DGA als eerste, dan kan er in de nalatenschap – conform het hiervoor vermelde – daarmee ook aanspraak bestaan op een waarde verrekening van de ODV.
ODV in de nalatenschap
De ODV zelf wordt niet gesplitst, deze komt toe aan de erfgenamen. De wijze waarop de DGA is gehuwd doet daarbij niet ter zake. De ODV-uitkeringen vererven in zijn geheel naar de erfgenamen.
ODV-uitkeringen aan langstlevende partner
ODV-uitkeringen moeten na het overlijden van de DGA toekomen aan de erfgenamen, zijnde natuurlijke personen. Niet duidelijk was, of de ODV-uitkeringen ook aan één van de erfgenamen kon toekomen. En dat, terwijl verreweg de meeste DGA’s de uitkeringen na overlijden aan de langstlevende partner willen laten toekomen. Gelukkig blijkt uit de handreiking dat dit mogelijk is.
Zo komen de ODV-uitkeringen bij de langstlevende partner terecht:
- Er is geen testament, waardoor de wettelijke verdeling van toepassing is. De ODV-aanspraak komt de langstlevende toe en de partner ontvangt daarmee de ODV-uitkeringen.
- Er is wel een testament en hierin is de wettelijke verdeling niet van toepassing verklaard. De langstlevende partner is een van de erfgenamen. De partner deelt mee in de ODV-uitkeringen (samen met de andere in het testament vermelde erfgenamen) naar evenredigheid van het erfdeel.
- Er is wel een testament waarin onder andere ook de langstlevende als erfgenaam is benoemd. Aanvullend is in het testament de gehele ODV-aanspraak gelegateerd aan de langstlevende partner. De partner ontvangt de ODV-uitkeringen, de andere erfgenamen niet.
In deze gevallen is de waarde van ODV vrijgesteld voor de erfbelasting. Voor zover de uitkeringen toekomen aan de langstlevende partner, wordt de vrijstelling (2017: € 638.089) verlaagd conform de regels van pensioenimputatie.
De volgende situaties leiden tot een “verboden handeling” met fiscale sancties (aanspraak ineens belast, heffing revisierente en geen vrijstelling voor de erfbelasting):
- Er is wel een testament met meerdere erfgenamen en hierin is de wettelijke verdeling niet van toepassing verklaard. En in de ODV-overeenkomst is bepaald dat de uitkeringen bij overlijden toekomen aan de langstlevende partner. Deze bepaling wijkt af van de gerechtigheid die volgt uit het testament en dat is niet toegestaan!
- Er is wel een testament waarin erfgenamen zijn benoemd. De ODV-aanspraak wordt gelegateerd aan een persoon die niet tot erfgenaam is benoemd.
Drie belangrijke punten
- Let op het verschil tussen de laatste situaties bij bovenstaande opsommingen. Het is wel mogelijk om de ODV-uitkering middels een legaat aan iemand toe te laten komen. Maar dan moet diegene wel als erfgenaam in het testament zijn opgenomen!
- Samenwoners. Als er geen testament is opgemaakt, erft de partner van rechtswege niets. Samenwoners zullen daarom middels een testament de zaken goed moeten regelen. Bovenstaand zijn daarvoor mogelijkheden beschreven.
- In de handreiking wordt niets aangegeven over de situatie dat echtgenoten een testament hebben waarin zij de wettelijke verdeling van toepassing verklaren. Naar onze mening een vergelijkbare situatie als zonder testament, maar tot op heden spreekt de Belastingdienst er zich niet over uit.